Tijdens de VER leggen de kinderen verschillende verkeersproeven af.
Ze worden verdeeld in groepjes van ± 6/7 en gaan op pad (te voet of met fiets) met een begeleider (= juf, meester of vrijwilliger).
Op vastgelegde plaatsen voeren leerlingen dan proeven uit die beoordeeld worden door een observator ter plaatse of door de begeleider.
De beoordelingen worden genoteerd op controlefiches.
De begeleider kijkt toe maar helpt niet!
Na afloop ontvangen de leerlingen een diploma met hun resultaten.

A. VOETGANGERS:

1ste leerjaar (3 proeven)

  • oversteken met gemachtigd opzichter
  • oversteken op een zebrapad
  • oversteken T-kruispunt

2de leerjaar (4 proeven)

  • oversteken met gemachtigd opzichter
  • T-kruispunt oversteken
  • oversteken op zebrapad
  • oversteken aan verkeerslichten

3de leerjaar (4 proeven)

  • oversteken met gemachtigd opzichter
  • T-kruispunt oversteken
  • oversteken tussen 2 voertuigen
  • oversteken met agent

B. FIETSERS:

4de leerjaar (4 proeven)

  • oversteken zebrapad
  • rechts afslaan
  • links afslaan
  • oversteken met agent

5de leerjaar (6 proeven)

  • oversteken zebrapad
  • rechts afslaan
  • links afslaan
  • hindernis voorbij rijden
  • kruispunt oversteken met voorrang aan rechts
  • oversteken met agent

6de leerjaar (6 proeven)

  • oversteken zebrapad
  • rechts afslaan
  • links afslaan
  • hindernis voorbijrijden
  • rechts afslaan met voorrang van rechts
  • voorrangsbaan oversteken
  • verantwoord door dorpskern rijden

Verschillende stappen bij de proeven
VOETGANGERS:

oversteken bij gemachtigd opzichter(GO): (1-2-3)

  • wachten stoeprand
  • wachten tot GO verkeer heeft stilgelegd
  • wachten tot GO juist klaarstaat, niet te vroeg beginnen oversteken
    ( = tekens GO kennen)
  • zelf ook links en rechts uitkijken bij het oversteken

T-kruispunt oversteken: (1-2-3)

  • wachten stoeprand en links en rechts kijken voor het oversteken
  • straat recht oversteken en links en rechts blijven kijken

oversteken op een zebrapad: (1-2)

  • wachten stoeprand
  • links en rechts kijken voor het oversteken
  • oversteken op het zebrapad en links en rechts blijven kijken

oversteken aan verkeerslichten: (2)

  • stoppen en wachten aan stoeprand
  • groen = stappend oversteken, rood = blijven staan en wachten
  • aandachtig blijven tijdens oversteken: in alle richtingen kijken
  • tijdens oversteken opletten voor afslaand verkeer (hebben ook groen)

oversteken tussen 2 geparkeerde voertuigen: (3)

  • kijken naar de geparkeerde auto’s (inzittenden, draaiende motor, …)
  • van stoeprand tot kijklijn stappen
  • aan kijklijn wachten en links en rechts kijken
  • recht oversteken en links en rechts blijven kijken

oversteken met agent: (3)

  • wachten stoeprand
  • wachten tot agent juiste teken geeft (= tekens agent kennen!)
  • oversteken maar zelf ook links en rechts kijken

algemeen: (1-2-3)

  • veilig op het voetpad stappen (wordt door de begeleider gedurende heel de wandeling geobserveerd)
    • rustig en oplettend
    • aandacht voor verkeer: opritten, hindernissen, andere voetgangers
    • rekening houden met de groep

FIETSERS

oversteken zebrapad: (4-5-6)

  • vertragen en afstappen
  • links en rechts kijken, niet te dicht bij de rijbaan
  • met de fiets aan de hand oversteken
  • terwijl links en rechts blijven kijken

rechts afslaan: (4-5-6)

  • omkijken over de linkerschouder, hierbij rechtdoor blijven rijden
  • rechterarm uitsteken (= manoeuvre aankondigen)
  • snelheid minderen, stuur vastnemen met beide handen en korte bocht nemen (= manoeuvre uitvoeren)

links afslaan: (4-5-6)

  • omkijken linkerschouder (= achterliggend verkeer), oppassen voor verkeer uit alle richtingen
  • linkerarm uitsteken (= manoeuvre aankondigen)
  • snelheid minderen, stoppen indien nodig
  • stuur vastnemen met beide handen en wijde bocht nemen om aan rechterkant van de rijweg uit te komen (= manoeuvre uitvoeren)

oversteken met agent: (4-5)

  • vertragen en stoppen aan voetpad
  • naar zebrapad stappen (uitkijken tegenliggers)
  • aan stoeprand wachten
  • bevelen agent opvolgen (=tekens agent kennen )
  • !!! agent aan een zebrapad: als voetganger oversteken!

hindernis voorbijrijden: (5-6)

  • vertragen
  • omkijken linkerschouder
  • linkerarm uitsteken (verplicht)
  • stoppen als er een auto komt (achterligger of tegenligger)
  • uitwijken naar links
  • afstand houden (openslaande portieren!)
  • terug naar rechts rijden (rechterarm uitsteken mag)

kruispunt oversteken met voorrang rechts: (5)

  • vertragen en kruispunt voorzichtig naderen
  • kijken naar alle richtingen
  • als er verkeer van rechts nadert: stoppen en voorrang verlenen
  • Alles veilig? recht over fietsen
  • !!! let op voor verkeer van links: zij zouden moeten stoppen en voorrang verlenen (kind kan ook verkiezen als voetganger over het aanwezige zebrapad over te steken )

T-kruispunt oversteken aan voorrangsbaan, en naar links verder rijden: (6)

  • vertragen en stoppen
  • links en rechts kijken
  • Alles veilig? fietsend oversteken en links en rechts blijven kijken
  • verder rijden naar links
    (kind kan ook verkiezen als voetganger over het aanwezige zebrapad over te steken)

algemeen: (4-5-6) (wordt door de begeleider gedurende heel de fietstocht geobserveerd)

  • veilig fietsen:
    • rustig en oplettend fietsen dus geen bruuske bewegingen
    • plaats in groep behouden
    • zich aanpassen aan snelheid van de groep
    • voldoende afstand houden
    • aandacht voor verkeer: opritten, hindernissen, andere weggebruikers,…