We werken in de wijkschool met ‘leefgroepen’
Leefgroepwerking is een andere wijze van groeperen.
In tegenstelling tot jaarklassen, waar kinderen van hetzelfde geboortejaar samen zitten, zijn leefgroepen samengesteld uit verschillende leeftijdsgroepen van 2,5-jarigen tot en met 5-jarigen.
Voordelen van werken met ‘leefgroepen’
Het brengt meer rust in de klas.
Omdat je met verschillende leeftijden werkt, is er automatisch minder onderlinge concurrentie en wordt de groep veel rustiger.
Dit is geen fenomeen van voorbijgaande aard. De groep functioneert natuurlijker en soepeler.
De gewenningstijd van de peuters is veel korter. Nieuwe peuters voelen zich sneller thuis op school.
Ze hebben niet alleen de juf die voor hen zorgt maar de oudere klasgenootjes nemen de nieuwelingen graag op ontdekkingstocht.
De kleuters leren voldoende en vaak meer dan in jaarklassen.
Onderzoek wijst uit dat kleuters die in leefgroepen hebben gezeten even goed en vaak betere resultaten behalen in het eerste leerjaar.
Slechts een deel van de klasgroep zal de overstap maken naar het eerste leerjaar en vraagt om voorbereidend rekenen, lezen en schrijven. In bijvoorbeeld een klas van twintig kleuters zullen slechts zeven vijfjarigen de nodige voorbereiding naar het eerste leerjaar moeten krijgen. Hierdoor kunnen leerkrachten gerichter op problemen inpikken. Elke klas is voorzien van een lees- schrijf en rekenhoek voor de oudste kleuters. Dat betekent voor de oudste kleuters statusbevestiging en voor de jongere kleuters iets om naar uit te kijken.
Vroeger gingen we ervan uit dat de leerkracht diegene is die de kinderen het meest leert. Door de klas te organiseren in leefgroepen, krijg je echter automatisch meer “leraars in de klas: meer uitleggers, meer deskundigen.” Jong leert van oud. Maar oud leert ook enorm veel van jong.
We illustreren dit graag met volgend voorbeeld.
Als Jan (een vierjarige) in de kast een nieuw gezelschapsspel ontdekt, dan hoeft niet noodzakelijk de juf op te draven om de spelregels uit te leggen. Lies (een vijfjarige) kan dat ook. De winst voor Jan is duidelijk. Maar wat leert Lies? Zij legt de werkwijze, de te volgen stappen uit (taalontwikkeling), zij houdt rekening met de volledigheid, de juistheid, de duidelijkheid van de informatie die ze moet overbrengen (denkontwikkeling). Lies wordt op dat moment zowel door de juf als door Jan als deskundig aanzien (zelfwaardegevoel).
Hier schuilt de leerwinst voor de vijfjarigen. Wij willen hier toch benadrukken dat het geen vanzelfsprekendheid mag zijn dat de oudere kleuters steeds voor de jongere kleuters moeten zorgen en ermee moeten samen spelen…
We willen als leerkracht de eigenheid van elke leeftijd extra bewaken en respecteren.
De winst op vlak van taalontwikkeling is opvallend. In een peuterklas is het de klasjuf die het taalbad moet vullen. Geen makkelijke klus, want je kunt maar in één hoek tegelijkertijd bezig zijn. Het taalbad in een leefgroep is niet alleen groter, maar ook natuurlijker. In alle hoeken, op alle matten wordt er gesproken, bedisseld, overlegd, uitgelegd, gefantaseerd, gepland,…
De leerkracht kan beter aansluiten bij het ontwikkelingsniveau van elke individuele kleuter.
In gewone jaarklassen verschillen kleuters reeds erg van elkaar. Dezelfde kalenderleeftijd betekent niet dezelfde mentale- of verstandelijke leeftijd. Het werken met leefgroepen zorgt ervoor dat we de verschillen niet verdoezelen maar er terdege en bewust rekening mee houden. De leerkracht werkt op het niveau van elk individueel kind. Een vierjarige die kan inpikken op activiteiten van de vijfjarigen zal daar ook kansen toe krijgen. Een vijfjarige die iets trager is in zijn ontwikkeling zal tijd en ruimte krijgen door af en toe te mogen aansluiten bij de vierjarigen.
Leefgroepwerking heeft een positief effect op het zelfbeeld.
Door beter te kunnen aansluiten bij het ontwikkelingsniveau van elke individuele kleuter, hebben de kinderen minder het gevoel hebben uit de boot te vallen.
De oudsten halen het beste in zich boven. Een vijfjarige die het verstandelijk moeilijker heeft, kan uitgenodigd worden om zijn kennis (hoe klein en miniem ook) te delen met de jongsten. Een driejarige die sneller ontwikkelt dan zijn leeftijdsgenootjes kan inpikken op de activiteiten van de vierjarigen en zal meer betrokkenheid vertonen omdat er op zijn niveau gewerkt wordt.
De kleuters worden meer aangesproken op hun sociale vaardigheden.
In een leefgroep worden de kleuters meer aangesproken om anderen te helpen.
De kleuters zijn altijd eens de jongste en altijd eens de oudste.